PIP – Pedagogiek In Praktijk

Verbroken contact tussen ouder en kind

Auteur: Anita Drost
Door: Ria Balm

Het boek Verbroken contact tussen ouder en kind is geschreven vanuit een persoonlijke ervaring: de auteur Anita Drost heeft ruim tien jaar geen contact gehad met haar ouders. Ze is zich gaan verdiepen in het onderwerp en interviewde ouders en kinderen. Deze persoonlijke verhalen vormden de basis van het boek. Door een duidelijke opbouw en illustraties van ervaringen is ze erin geslaagd een complex onderwerp helder te beschrijven.

De schatting is dat contactbreuk voorkomt bij een paar procent van de bevolking, maar dat betreft dan toch al gauw tienduizenden mensen. Iedereen kent wel iemand die met een contactbreuk te maken heeft, geeft Anita Drost aan. En inderdaad, bij het zien van de titel moet ik direct denken aan een ervaring binnen mijn familie.

Nog thuiswonend hoorde ik met ontsteltenis van mijn moeder de verhalen over mijn tante die niets meer te maken wilde hebben met haar oudste dochter na haar partnerkeuze. Hoe was dat nu mogelijk, zoiets kon toch niet? Ze zouden het wel snel bijleggen, dachten we. Steeds als ik op bezoek was bij mijn ouders kwam ik erop terug: was het al bijgelegd, wiens schuld was het nu eigenlijk, wat moest er gedaan worden? Ik begreep van mijn moeder dat haar pogingen om te bemiddelen niets opleverden. Mijn moeder deed verslag van mijn tante als ‘trotse koningin’ naar wie iedereen zich moest schikken. Mijn oom, ‘de slappeling’, koos de kant van mijn tante, mijn nicht was ‘een schat van een meid’ die uiteraard de kant van haar man koos. Tot op de dag van vandaag is niet duidelijk wat aan deze breuk ten grondslag heeft gelegen, wie dader en wie slachtoffer was, en hoe het zal gaan bij het overlijden van mijn inmiddels dementerende tante.

Het boek heb ik met veel belangstelling gelezen, met bovengenoemde ervaring in mijn achterhoofd. Maar ook vanuit de orthopedagogiek is het zeer de moeite waard. Het komt regelmatig voor dat in de levenslijn van kinderen en hun ouders opmerkingen worden geplaatst over familieleden met wie geen contact meer is. Ook als gevolg van scheidingen wordt het contact tussen kinderen en een van de biologische ouders (vaak de vader) verbroken.

Anita Drost geeft zicht op de complexe processen die ten grondslag kunnen liggen aan een breuk. De verhalen met de ervaringen van ouders en kinderen vormen aangrijpende en heldere illustraties. Daarnaast wordt aandacht besteed aan relevante vragen die de professional zichzelf of de cliënt kan stellen als er sprake is van een (mogelijke) contactbreuk (p. 69).

Aan het eind van het boek staan tips voor de brede groep van professionals die te maken kan krijgen met verstoorde ouder-kindverhoudingen. Kennis van dit onderwerp is nodig om een professionele houding te kunnen aannemen. In onze cultuur ligt al snel de sympathie bij het slachtoffer, maar bij verbroken relaties tussen ouders en kinderen gaat het niet om daders, slachtoffer en schuld. Het gaat om het begrijpen van het verhaal van de cliënt in de context van de familiegeschiedenis.

Er worden ook veel tips voor lotgenoten genoemd die uit de interviews met ouders en kinderen naar voren zijn gekomen. Het boek is daarmee zeker geschikt als ‘zelfhulp’-boek. Dit komt ook door de toegankelijkheid van de tekst, de sprekende verhalen en de zeer beperkte opname van theoretische achtergronden. Heel summier wordt naar literatuurbronnen verwezen en dat gebeurt gewoon in de lopende tekst.

Het boek heeft 15 hoofdstukken, verdeeld over vijf delen. Het eerste deel beschrijft de aanloop die tot een breuk kan leiden. Twee theoretische invalshoeken worden kort genoemd en geconcretiseerd met gedeeltes uit de interviews. De auteur noemt de loyaliteitstheorie van Nagy over de verbondenheid tussen ouders en kinderen. Vervolgens wordt de zelfbeschikkingstheorie van Deci en Ryan aangehaald. In de theorie staan drie basisbehoeften centraal die nodig zijn om op te groeien tot goed functionerende volwassenen: verbondenheid, autonomie en competentie. Ook hier wordt volstaan met een summiere beschrijving en illustreren de verhalen de theorie. Ouders moeten vanuit de onderlinge verbondenheid geleidelijk kunnen loslaten om het kind voldoende ruimte te geven zichzelf te ontwikkelen. Maar ook als het kind volwassen is, blijft er ten opzichte van de ouder een spanningsveld bestaan tussen verbondenheid en autonomie. Uit de verhalen blijken de desastreuze gevolgen van het ontbreken van die verbondenheid (onveiligheid, angst voor reacties van ouders), onvoldoende autonomie (geen ruimte krijgen voor eigen studie- of partnerkeus) of gebrek aan competentiegevoel (negatief over schoolvorderingen, aanhoudende afkeuring).

Er zijn zichtbare barsten die een risico vormen voor problemen in de ouder-kindrelatie zoals een psychiatrische stoornis bij ouder en/of kind, relatieproblemen of een afwezige ouder. Ook zijn er onzichtbare barsten, zoals zich herhalende intergenerationele gedragspatronen, symbiotische relaties, onveilige gezinssituaties, teleurstellingen en verlieservaringen. Belangrijk is dat de omgeving, zeker als er sprake is van professionele hulpverlening, deze barsten kan signaleren en bespreekbaar maken.

Deel II beschrijft de processen waar de betrokkenen vanaf de breuk doorheen kunnen gaan. De vraag komt naar voren of het verbreken van de band rust geeft of juist leed. Door het breken blijven beide partijen juist op een belastende manier met elkaar verbonden. Er is geen duidelijke uitleg, geen verklaring voor de breuk en daarmee laat de breker de ander met vragen achter. Bij een contractbreuk kan niet goed afgesloten worden. Dit is een verschil met een overlijden, dan zijn er rituelen en is er een afscheid. Bij een suïcide vlucht de persoon uit het leven, bij een contactbreuk vlucht de persoon uit de relatie en lijkt te zeggen: ik wil nog wel leven, maar niet meer met jou. Verbreken van het contact betekent verlies en veel verlatenen krijgen lichamelijke en psychische klachten. Gevoelens van boosheid, schaamte maar ook schuld lopen door elkaar. De verlatene rouwt, maar heeft ook het gevoel zich te moeten verdedigen. Het verwerken van het verlies en het leren omgaan met de nieuwe situatie is zwaar. Dat kan ook het geval zijn voor de breker. Een van de geïnterviewden die gebroken heeft met haar ouders geeft aan: ‘Ik voelde me ontworteld en eenzaam.’ Het blijkt niet makkelijk te zijn om mensen te vinden die begrip hebben voor de loyaliteit die ondanks alles toch blijft bestaan.

Helende processen doen zich ook voor, soms pas na de dood van de ander. In de loop van de tijd kan er begrip komen, inzicht dat ouders gehandeld hebben als gevolg van hun eigen levensgeschiedenis, inzicht dat kinderen terecht hun eigen weg gekozen hebben. Het herstel duurt vaak lang en het contact blijft kwetsbaar.

In deel III komen de intergenerationele en systemische achtergronden aan bod. Hier staan de familieverhalen beschreven waaruit blijkt dat een contactbreuk niet op zichzelf staat, maar past in de context van een familiesysteem en vorige familiegeneraties.

Deel IV bespreekt de praktische situaties die zich voordoen bij een contactbreuk, zoals het onderhouden van het contact met broers, zussen, met kleinkinderen. Wat wordt er met feestdagen gedaan en wat als iemand overlijdt of een erfenis moet worden verdeeld?

Het laatste deel V omvat de volledige verhalen van de personen die Anita Drost voor het boek geïnterviewd heeft.

Er wordt in het boek verwezen naar www.verbrokencontact.nl, een site waarop veel lotgenoten hun verhaal kwijt kunnen en contact met elkaar kunnen zoeken. Anita Drost pleit hier voor het oprichten van zelfhulpgroepen zoals deze in Duitsland en Amerika al langer bestaan.

Anita Drost (2016). Verbroken contact tussen ouder en kind. Utrecht: Stili Novi. ISBN 9789078094876; 280 pagina’s; € 24,50.

Datum: 07 februari, 2017